The milk and not the strong meat? Some notes on the diffusion and reception of the novels of Hendrik Conscience in England en America

Britain and America hardly took any interest in nineteenth century Flemish literature, with the exception of Hendrik Conscience (1812-1883), “the Walter Scott of Flanders”. In order to understand this international success, it is useful to follow some of the individual traces of the diffusion and reception of his work. As a complement to a more systematic analysis, this approach might tell us more about the specific circuits in which his texts functioned and the agents that mediated. It should also provide an insight into the discourses that surrounded the translations, the expectations they met and the position they occupied within the repertoire.

Beginning with a Conscience reference by Lafcadio Hearn, we then move on to three case studies. Series such as The Amusing Library by Lambert & Burns (London) or the New York Dunigan’s Home Library used translations to establish channels to new audiences and reading practices. These were challenged by reviewers such as George Eliot and Wilkie Collins. George Hull, a minor British Catholic author, testifies of his reading experience and ranks Conscience within a transnational European literary system. The same appetite for reading, significantly present in Conscience’s Hugo Van Craenhove, led Brownson’s Quarterly Review (Boston / New York) to reflect upon the popularization of knowledge and education. It seems that the rather conservative choices Conscience made with respect to the Flemish market, a weak literary system conditioned by strong national and ethical restrictions, gave his work a universal appeal to similar audiences abroad.

[Note: This text was originally conceived in Dutch on this blog (2012) and revised for publication in Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (2013). As a I thought it might be of interest to an English audience I translated it. I welcome any suggestion or correction [form at the bottom or email]

[A good introduction to Hendrik Conscience can be found here]

Lees verder

Conscience en copyright (1853): bij een ongekende brief aan een Franse vertaler

Camille BerruVertalingen speelden een belangrijke rol bij de vestiging van Hendrik Consciences reputatie, zowel in binnen- als buitenland. Bij het herzien van mijn stuk over de ontvangst van zijn werk in Engeland en Amerika [zie VMKVA] stootte ik op een nieuwe brief van Conscience uit 1853 in de autografencollectie The Autographic Mirror (1864). Hij is gericht aan een onbekende Franse vertaler uit de entourage van Camille Berru uit wiens collectie het document afkomstig is. Lees verder

Wilkie Collins recenseert Hendrik Conscience (1855)

De vele honderden vertalingen en edities door Arents en anderen verzameld, getuigen van Consciences onbetwistbare succes in het buitenland. Daarbij blijft wel de vraag welke lezersgroepen deze teksten bereikten en hoe de buitenlandse literaire opiniemakers ze beoordeelden.

Wat het Engelse taalgebied betreft, trokken o.m. Octave Delepierre en Nicholas Trübner de verspreiding van Conscience op gang (Onttoovering 18/08/2011). Toch blijven vooral de kritische beoordelingen van Henry Fothergill Chorley in The Athenaeum en George Eliot in The Westminster Review bij. Ook Charles Dickens bleef opvallend onverschillig. Daaraan kunnen we nu de mening van Wilkie Collins toevoegen. Zijn twee anonieme recensies in het radicale opinie-en cultuurblad The Leader zijn bijzonder interessant. Hij beoordeelt er niet alleen de kwaliteit van Consciences werk op zich, maar gaat ook dieper in op de mechanismen achter het succes.

leader conscience

Lees verder

Hendrik Conscience slachtoffer van Franse handschriftenjager (1855-1856)

“Monsieur, quand vous recevrez cette lettre je n’existerai plus.” Wie laat de zielsnood van een jonge briefschrijver onbeantwoord? Ook Conscience niet. Tussen de brieven uitgegeven door Gilbert Degroote zitten er drie waarin hij uitvoerig levensadvies geeft aan een verder onbekende Franse geadresseerde (bewaard in het Letterenhuis). Conscience viel ten prooi aan de beruchte handschriftenjager Ludovic Picard. Onder valse voorwendsels ontlokte die in de jaren 1850 tientallen brieven aan literaire grootheden  om ze vervolgens te verkopen.

books picard 2

Lees verder

The milk and not the strong meat: Bits & pieces rond de receptie van Hendrik Conscience in Engeland en Amerika

Engelsen en Amerikanen lazen Conscience. Grasduinend door Google Books kom je af en toe sporen tegen van de receptie van Consciences Flemish tales in Engeland en Amerika (zie ook Octave Delepierre promotor van Conscience en de Vlaamse letterkunde in Engeland). Vier van die ‘faits divers’ wil ik hier volgen. Wellicht zeggen ze meer over de ontvangende literaturen dan over Conscience zelf. Toch lopen er een aantal rode draden door. Het centrale thema is de opkomst van een nieuw lezerspubliek. Twee items beschrijven negentiende eeuwse leeservaringen. Ze illustreren welke rol Consciences vertalingen kunnen innemen. Een kanaal bij uitstek om deze lezers te bereiken waren reeksen. Het is geen toeval dat Conscience in het buitenland vooral via reeksen als Lamberts Amusing Library of het New Yorkse  Dunigan’s Home Library zijn publiek bereikt. Dezelfde leeshonger, sterk aanwezig in Hugo Van Craenhove, roept maatschappelijke vragen op. Zo figureert Conscience in het Amerikaanse katholieke Brownson’s Quarterly Review als uitgangspunt voor een reflectie over de popularisering van kennis en onderwijs.

[Noot: Van dit stuk verscheen een herziene en uitgebreide versie in het Consciencenummer van de  Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde.

Lees verder

Document: Oogslag op de Vlaemsche letterkunde en hare ontwikkeling (1845)

 

books-typesVanaf eind juni 1845 verschijnt in Het Handelsblad van Antwerpen een overzicht van de recente Vlaamse letterkunde, ontleend aan het Gentse blad Den Vaderlander. Het stuk is anoniem, gesigneerd X.X. Als auteur werd al Constant Serrure gesuggereerd. Een fragment eruit is reeds bekend in de Consciencestudie. Ik zocht de tekst op, omdat ik geïnteresseerd was in wat hij over De Laet wist te vertellen. Dat viel niet mee. Hij beschouwt De Laet reeds als een ex-schrijver, maar heeft wel waardering voor zijn werk voor het dagblad Vlaemsch-België. Voor de rest krijg je een ruim overzicht met een aantal interessante stilistische commentaren, vaak vanuit de classicistische traditie geformuleerd. Misschien is die niet altijd even diepgaand, maar ik vond hem voldoende interessant om on line te zetten, gezien hij wat moeilijker toegankelijk is.

Dit overzicht komt net voor dat van Delepierre (zie Onttoovering 18/08/11). Blijkbaar was er op dat ogenblik de behoefte om de Vlaamse letterkunde onder de aandacht te brengen en te legitimeren. Letterlijk wordt gezegd dat de letterkunde de voorhoede vormt van de algemene Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Doordat ze onafhankelijker is van de Franse cultuur, vormt ze een steviger basis voor de Belgische nationaliteit. Inhoudelijk is het een typische tekst van zijn tijd. De ontwikkeling van de literatuur is in eerste instantie een verhaal van participatie en opbouw van lezerspubliek. Ze moet dus vooral eenvoudig en volks zijn, ook het gevoel kunnen aanspreken. Een interessante passage vond ik het stuk over Ronsse waarin de auteur zijn te complexe intrige verweten wordt. Hij suggereert hem zakelijker te schrijven en minder dialogen te gebruiken. Naast de onvermijdelijke Conscience, viel mij vooral de grote waardering op voor de dichter Theodoor Van Ryswyck en de rehabilitatie van Behaegel. Schrijvers als Ledeganck en Van Duyse worden dan weer te intellectueel geacht. Net als bij Delepierre is er waardering voor Franstalige schrijvers als De Saint-Genois en Bogaerts die in het Vlaams beginnen schrijven. Opvallend naar het einde toe is ook het belang dat er aan gehecht wordt dat de Vlaamse letterkunde een volwaardig repertoire aankan. Lees verder

Octave Delepierre promotor van Conscience en de Vlaamse letterkunde in Engeland (1847)

In 1847 en de daarop volgende jaren bracht de pas naar Londen uitgeweken Delepierre Conscience en de Vlaamse letterkunde onder de aandacht van de Engelsen via een reeks anonieme bijdragen in het tijdschrift The Athenaeum. De identificatie van deze stukken in het Athenaeum Indexing Project geeft een zicht op de volledige reikwijdte van Delepierres artikels en laat ons toe de gekende gegevens  in een bredere contekst te plaatsen.

De vroegtijdig afgebroken artikelenreeks over de Vlaamse letterkunde is intrigerend omdat ze op een ogenblik dat Europa zich afvroeg of België haar onafhankelijkheid zou bewaren, – en wellicht wel net daarom – reeds een beeld trachtte te schetsen van de jonge Vlaams-Belgische letterkunde. Ze roept een aantal vragen op: Wat waren de uitgangspunten van Delepierre? Waarom besliste The Athenaeum om een beschrijving van een pas heroplevende en vaak niet in het Engels beschikbare letterkunde te publiceren? Wat was het beeld dat geschetst werd en op welke manier paste dat in de verwachtingen van het negentiende eeuwse Britse lezerspubliek? Lees verder