De Laet, die de gebeurtenissen van 1830 van dichtbij meemaakte als tiener, kan men bezwaarlijk van orangisme verdenken. Toch zag ook hij al vroeg het nut in van een samenwerking met het Noorden. In de Koninklijke Bibliotheek Den Haag trof ik twee brieven aan uit 1841, gericht aan Johannes Immerzeel Junior. Om zijn roman Het Huis van Wesenbeke in Nederland aan de man te brengen, zocht hij een alternatief voor Willem Messchert, op dat ogenblik het enige toegangskanaal tot het noorden. De brieven zijn interessant omdat ze zeer concrete gegevens bevatten over de vroege verspreidingsmogelijkheden van Vlaamse werken in Nederland. Het advies van Immerzeel bracht hem uiteindelijk bij de Amsterdamse boekhandelaar Gerrit Theodoor Bom, die niet alleen het werk van De Laet, maar ook dat van een aantal Antwerpse collega’s zou verspreiden en uitgeven. Voor Conscience en zijn uitgever Buschmann was het een eerste structureel contact met de Nederlandse boekenmarkt. Lees verder